Just make that wish come true.

Proloog
Soms, als je heel goed kijkt, loopt er een traan over haar wang. Dat ze dan vaak snel weg veegt, alsof ze iets te verbergen heeft. Niet dat dat niet zo is. Ze heeft áltijd is te verbergen.
Maar dit keer was het anders. Alsof er iets brak. In haar hart. Een scheur van verdriet en pijn. Ze wilde er nooit over praten. Dan vraag ik: ‘Wat is er?’ - als ze snel die traan weg veegt.
Dan kijkt ze me aan en zegt gauw dat er niets aan de hand is.
Dit keer was het anders. Ze staarde me maar aan met die grote ogen van haar; blauw. Helderblauw dit keer, met rood, vanwege de tranen. Ze bleef naar me kijken, ze zei niets.
“Wat is er?” vroeg ik dus opnieuw.
Geen antwoord.
Dit klonk serieus, dat was het niet. Er verscheen een klein glimlachje rond haar mond. Ze knipperde met haar ogen toen ze wegkeek.
“Wat is er?” Ik bleef het vragen. Ze móést antwoord geven.
Maar ze glimlachte alleen maar. Zó erg, dat ik er bijna bang van werd. Plots begon ze luidkeels te lachen.
Ik stond op en draaide mijn rug naar haar toe. Bedenkelijk. Achter me hoorde ik haar nog steeds lachen, dus draaide ik me weer om. Ik keek toe hoe ze op de bank lag. Het leek alsof een onzichtbaar persoon haar kietelde.
Ik ging weer zitten en riep dat ze moest stoppen. Ze ging overeind zitten en luisterde naar wat ik te zeggen had. Eén poging, meer had ik niet nodig om tot haar door te dringen.

----

  • Niet een van mijn beste schrijfsels.
  • Nog niet gecontroleerd op fouten.
  • Kritiek en alles, welkom.

wow, ik vind het echt super goed!

aaah klinkt goed!
Serieus.

Misschien 2 zinnen met ‘dan’ in et begin … klein beetje ‘raar’

oehh verder

Ik keek haar aan en herhaalde, maar ze luisterde niet meer. Ze sloot haar ogen en liet zich achterover vallen, tegen de rugleuning aan. Een traan, een echte, dikke traan, gleed over haar wang. Er volgde er steeds meer.
Toen ze haar ogen opende, keek ze me aan. “Ik weet het,” zei ze. Haar ogen waren rood en haar wangen waren nat.
Ik stond op en liep naar de keuken om een tissue te pakken.
“Kijk,” vervolgde ik terwijl ik een la open trok. “je moet maar zo zien: het gaat wel weer o-.” Toen ik me omdraaide en in de woonkamer rondkeek, was ze verdwenen. Ik had geen deur horen dichtklappen, dus ze moest hier nog ergens zijn. “Do?” vroeg ik voorzichtig. Ik ging zuchtend op de bank zitten. Na een tijdje hoorde ik achter het gordijn wat ritselen. Ik stond voorzichtig op, liep naar het gordijn en trok hem opzij. “Do!” Geschrokken keek ik naar het bloed dat op de vensterbank vloeide.
“Sorry,” snikte ze.
Ik knikte en gaf haar de tissue aan. Ze depte het bloed ermee weg. Daarna legde ze hem op de wond op haar arm.
Ik sloeg mijn armen om haar heen. Toen ze zich losmaakte uit mijn greep, liep ze vervolgens naar de kraan om haar wond eronder te houden. Ze sprong op. “Au!”
“Prikt het?”
“Nee, hoor.” Ze keek boos om en hield de wond weer onder de kraan.
Ik liep naar haar toe en ging op het aanrecht zitten. “Zullen we anders zo even eindje lopen?”
“Lopen?” vroeg ze verbaasd terwijl ze de kraan dicht draaide.
“Ja. Gewoon even door de buitenlucht. Misschien helpt dat wel.”
“Nee,” mompelde ze.
“Nee?”
“Nee, ik wil niet.”
“Ik dwing je.” Ik schoof mezelf van het aanrecht af en pakte haar arm met de wond. “Luister, dit kan echt niet!” Ik probeerde niet boos over te komen, maar ze maakte zich los uit mijn greep en mompelde iets onverstaanbaars.
“We gaan een eindje lopen.” Ik trok haar mee naar de gang, pakte mijn jas en knoopte hem dicht. Do volgde mijn voorbeeld.
“Waar gaan we heen?” vroeg ze toen ik de deur achter ons dicht trok, maar ik negeerde de vraag.

  • Nog niet gecontroleerd op fouten.

verderrr(:

Morgen weer. (: