Ik ben eerstejaars studente journalistiek op de Hogeschool Utrecht! Als eerste, wat je wellicht wel weet, maar wat wel belangrijk is om te weten: het is een opleiding met een erg onzeker toekomstperspectief. Er wordt veel over gezegd, dat het dé opleiding van de werkloosheid is, dat de beste journalisten geen journalistiek hebben gestudeerd, enzovoorts. Vanaf mijn tiende zei ik al dat ik journalistiek wilde doen, maar mede hierdoor ben ik eerst de PABO gaan doen. Natuurlijk ook omdat de PABO me heel leuk leek. Maar ik ben gestopt met de PABO en toch journalistiek gaan doen. Ik besloot de onzekerheid voor lief te nemen en te gaan voor wat ik echt wou. En ondanks het feit dat in de opleiding zelf regelmatig wordt benadrukt dat we niet voor een zeker toekomstperspectief hebben gekozen (zo zei een docent letterlijk ‘’soms vraag ik me af wat ik hier sta te doen, honderden mensen opleiden tot werkloze’’) heb ik er geen seconde spijt van gehad. I love it!
Goed, hoe gaat het er aan toe… natuurlijk geeft een open dag maar een heel beperkt beeld, nu moet ik zeggen dat ik er zelf ook pas vier maanden studeer maar ik hoop dat ik je een wat beter beeld kan geven. Als eerste, je krijgt van álles! In het eerste jaar is er blok krant, tijdschrift, radio & tv. Als maar één van die dingen je leuk lijkt kan het bij de rest nog wel eens tegenvallen omdat je er toch 10 weken continu mee bezig bent. Hoewel het ook anders kan want blok krant leek me maar saai en ik vond het heel leuk.
Verder zit er veel praktijk in de opleiding zelf, ondanks dat er pas in de derde stage wordt gelopen biedt de school zelf veel praktijk aan. Zo moeten we in een redactie zelf een tijdschrift maken: van het concept tot de doelgroep tot de artikelen tot de opmaak tot het vinden van een drukker: álles moet je met je groep doen en dat is heel leerzaam.
Buiten de praktijk zit er ook altijd een theorievak in elk blok, dit is het wat zwaardere vak, de toetsen hiervan worden ook het slechtst gemaakt Waar je bij de andere vakken veel moet doen is het hier meer stampen. We leren hier van alles, zo moesten we in het vorige blok bij nieuws &actualiteit leren hoe het zit met van alles in Nederland: van de politiek tot het milieubeleid. Dit blok is het praktijkvak weer heel anders (mens&media), het is veel maatschappelijker. Het onderwerp mens is vrij psychologisch: waarom doen mensen zoals ze doen? Welke culturen zijn er allemaal en hoe verhouden deze zich met elkaar? Dit is iets wat je misschien niet meteen zou verwachten bij journalistiek (alhoewel het ook wel weer logisch is) maar ik vind het persoonlijk heel erg interessant. Het onderdeel media gaat ja, over media in brede zin: hoe zorg je ervoor dat je altijd goed aansluit bij je doelgroep, etc. Kan ik zelf een beetje slecht uitleggen want ik heb de stof nog niet zo goed doorgenomen, oeps, haha.
Verder vind ik het qua organisatie goed. Zeker naar de Pabo waar ik het veel slechter georganiseerd vond. Alles wordt aan het begin duidelijk verteld, de studieloopbaanbegeleiding is goed, ik heb nog geen enkel probleem met de organisatie gehad.
Over het algemeen heb ik best goede docenten. De één wat minder dan de ander maar dat is altijd wel zo, over het algemeen ben ik tevreden. Wat ik wel jammer vind is dat we veel schrijven maar maar matig inhoudelijk beoordeeld worden. Bij het schrijven van een nieuwsbericht was dat meer want dat moest volgens heel veel regels, maar nu bij tijdschrift totaal niet. Dat vind ik soms wel jammer, feedback van een docent kan zoveel uitmaken. Maar natuurlijk leer ik er alsnog van door het überhaupt te doen, en klasgenoten van me lezen het wel en beoordelen het.
We leren dingen vrij zwart-wit: zo is het en niet anders. Dat begrijp ik ook wel want het wordt een beetje lastig om leerlingen alles op 10 verschillende manieren te leren, maar journalistiek heeft een heel groot grijs stuk. Neem het vak interview: wij leren het heel duidelijk op één manier. Kijk eens op de TV, de ene interviewer doet het heel anders dan de ander en misschien hebben ze het toch allebei ver geschopt als interviewer. Wij mogen het bijna maar op één manier doen want anders wordt het als verkeerd beoordeeld.
Tot slot. De decentrale selectietoes. Het is natuurlijk vooral Nederlands. Je taalgevoel wordt getest doordat je op tijd moet aangeven of woorden goed of fout gespeld zijn (kun je echt niet lang over nadenken) maar je krijgt ook een tekst met vragen, vergelijkbaar met een HAVO-eindexamen, en er waren nog wel wat dingetjes. Als je goed bent in Nederlands is het goed te doen (wat sowieso belangrijk is als je deze opleiding gaat doen), is je Nederlands minder wordt het moeilijk. Een klein deel gaat over motivatie en ik geef je één tip: overdrijf, overdrijf. Ik vond dat ik al opschepte maar wilde mezelf niet te geweldig doen. Achteraf kregen we onze resultaten in vergelijking met de rest, en ik scoorde op alle onderdelen gemiddeld tot goed, maar mijn motivatiegedeelte was slecht. Nu had ik het geluk dat ik nog net binnenkwam, maar dat had net zo goed anders kunnen zijn. Wil je binnenkomen, wees niet te eerlijk maar denk je in wat de ideale eigenschappen zijn voor een journalist en vul de test zo in. Decentrale selectietoets is overigens goed voor 50% van de toelatingen, er is ook nog een loting. Hoe hoger je eindexamencijfers zijn hoe meer kans je maakt. Dus wil je dit graag, leer die examens extra goed want dan maak je meer kans!
Goed, dit was het wel zo’n beetje… Het is een heel verhaal geworden maar ik vind het leuk om over te schrijven (en ik vind schrijven sowieso leuk, journalistiek-studente he, haha. Hoewel ik binnen de school toch echt nog wat meer op m’n spelling moet letten en wat minder chaotischer moet schrijven) en ik hoop dat je er wat aan hebt!