(Ik weet dat de meeste hun verhaal in stukjes neerzetten maar denk dat ik dat beter niet kan doen bij deze vandaar dat ik hem in één keer neerzet. Reacties en tips zijn welkom!)
Voor de derde keer zette ik mijn pen op het papier. En net zoals die andere drie keer haalde ik hem weer weg. Wat kon ik zeggen? Hoe kon ik verwoorde wat ik nu voel en wat ik toen voelde? Of ik spijt heb? Natuurlijk heb ik spijt, meer dan je je zou kunnen voorstellen. Maar hoe krijg ik die gedachtes, die gevoelens op papier? Hoe verwoord ik iets wat ik zelf niet eens begrijp?
[i]Meneer van der Waal,
Toen ik de vorige keer sorry tegen u zei, zal ik eerlijk zeggen, meende ik het niet. Ik besefte nog niet wat voor problemen en verdriet ik veroorzaakt heb. Om eerlijk te zijn dacht ik alleen maar aan mezelf. Misschien dacht ik wel helemaal niet na.
Wanneer ik uw tas uit het raam gooide en uw boeken stal, dacht ik niet na. Wanneer ik u uitschold en naar uw spuugde, dacht ik niet na. Wanneer ik uw boekwerk keer op keer verscheurde, dacht ik niet na. Wanneer ik uw voorgek zette en u van binnen uit vernielde, dacht ik niet na.
Maar ik kan niet zeggen dat ik die donderdag middag niet nadacht. Ik had het helemaal uitgedacht. Ik had het stap voor stap voorzien. Voorzien dat als u het lokaal binnen zou komen en mij daar zag huilen. U alsnog na alles wat ik u had aangedaan naar mij zou toekomen om me te troosten en steun te geven. Dat ik dit in het vervolg zwaar tegen u zou gaan gebruiken had u nooit kunnen zien aankomen. U zag de blauwe plekken op mijn gezicht en u was geschokt en vol met medelijden. U boog naar me toe om me overeind te helpen en ik wist dat als u dicht bij mij stond als de rest van de klas binnen zou komen het er veel geloofwaardiger uitzag. Dus juist op dat moment deinsde ik van uw weg en begon ik te schreeuwen van pijn die niet door u veroorzaakt was. Pijn die al lang geleden was begonnen. Pijn waarvan ik u de schuld gaf.
Door mijn acties was u uw baan kwijt en al het geloof wat mensen in uw hadden was ineens weg. U zult wel gedacht hebben hoe zo’n meisje als ik dat heeft kunnen doen. Hoe ik van zo’n lief meisje in zo’n verschrikkelijk persoon ben veranderd. Hoe dat heeft kunnen gebeuren.
Maar het enige wat ik hierop kan zeggen is dat het me spijt. Dat het me zo verschrikkelijk spijt. Ik lig nog elke nacht wakker met uw verslagen gezicht op mijn netvlies.
Maar daar moet ik mee leven, het is iets wat ik zelf veroorzaakt heb en ik zou het ook nooit moeten vergeten. Maar ik kan niet leven met wat ik u heb aangedaan. Ik kan niet verder zonder dat u weet hoeveel spijt mij het doet. En elke dag word mijn spijt meer. Elke dag gaat er meer kapot. Elke dag, na die tien jaar.
Je oud leerlinge,
Saskia[/i]