Mary - achttien jaar - :’)
http://img156.imageshack.us/img156/9205/huit.png
Mary is een vrolijk, opgetogen, sarcastisch meisje. Een meisje met een sterke mening die ze ook zeker zal zeggen. Ze doet vaak impulsieve dingen en zit niet graag niets te doen. Nee, ze doet liever gekke dingen en is absoluut niet verlegen. Ze is nog aardig kinderlijk, maar kan ook best volwassen uit de hoek komen. Ze vindt kinderen helemaal geweldig, maar kan zich irriteren aan sommige kinderen die haar niet uitstaan. Ze houdt ervan om bomen te beklimmen en heeft dan ook geen hoogtevrees of iets. Ze heeft vaak wel snel een mening over andere mensen, zonder dat ze ze kent. Knuffelen doet ze het liefste met alles en iedereen, maar weet dat dat sommige mensen kan overrompelen. Ze leeft soms echt in een fantasiewereld en gelooft er plechtig in dat dieren ook kunnen denken, voelen en andere mensen kunnen begrijpen. Ze praat ook tegen dieren en gelooft dat ze ook terug kunnen praten. Ze is dan ook vegetariër en snapt niet dat mensen vlees kunnen eten, omdat er daarvoor dieren worden vermoord. Als het kan zou ze iedereen en alles willen helpen en zou ze niemand echt pijn willen doen. Het enige wat ze verschrikkelijk eng vindt, is water. Ze houdt niet van water en zou ook nooit gaan zwemmen. Dat komt omdat ze vroeger, toen ze kleiner was, bijna was verdronken en haar hond – die haar probeerde te redden, was ze van mening – echt verdronk. Soms heeft ze ook wel het gevoel dat ze in een gat verdwijnt, wordt opgeslokt, en er nooit meer uit zal komen. Er zijn veel dingen die ze leuk vindt om te doen. Zoals dieren tekenen – hoe kan het ook anders – en viool spelen. Viool spelen doet ze al heel lang, sinds toen ze een klein meisje was, maar ze weet nog niet precies wat ze in de toekomst wil gaan doen. Rechten studeren lijkt haar ook leuk namelijk, maar haar vrienden snappen daar niet zoveel van. Dierenarts worden lijkt haar ook heel erg leuk en dat snappen ze dan weer wel. Verder zal je het allemaal wel zien, wat er met Mary gebeurt. Het kan alle kanten op. 
Uiterlijk
Bruin donker krullend – eerder grove krullen en meer golvend – haar, blauwe met goudbruine ogen, kuiltje in haar rechterwang. Ze is niet erg lang, rond de 1.65 en draagt meestal broeken en shorts. Heel soms draagt ze ook rokjes en jurkjes. Ze is dun, maar niet mager, gewoon normaal en heeft veel schrammen op haar lichaam van het boom klimmen en al dat soort dingen. Ze kan absoluut niet tegen de kou, dan loopt ze blauw aan.
Mary
“Dus.” Zei hij grijnzend. “Jij gaat mij verlaten om naar Italië te gaan en daar begeleidertje spelen?” Ik keek hem met een sarcastische blik aan. Die ik zo goed kon, zei hij altijd. “Inderdaad! Ik zit dan lekker in een warm land en jij lekker niet!” Zei ik zelfvoldaan. God, wat verschrikkelijk kinderachtig. “En, ga jij maar lekker naar dat vriendinnetje van je.” Zei ik erachter aan, terwijl ik mijn tong uitstak. Hij wel, stomme oetlul. Hij zuchtte, nam afscheid van mij en verdween. Vast naar zijn akelige vriendin. Ik pakte rustig mijn spullen in, zonder dat er iemand die… “Maryyyyyy?” Hij was net binnengelopen – het kleine monster – en zijn grote oogjes keken mij zielig aan. “Wat nu weer.” Antwoordde ik nors. “Maryyyyyy, ik kan niet bij de koekjes.” Verdomme. “Kan dat niet even wachten?” Vroeg ik. Hij keek me nog zieliger aan, maar ik vertoonde geen scheur in mijn gezicht. Sniffend en snikkend liep hij mijn kamer uit, vol dramatiek en armbewegingen: alsof dit het einde van de wereld was. Eigenlijk was dat ook wel zo voor mijn allerliefste – en zie hier mijn sarcasme – kleine broertje. Ik hield van kinderen, echt waar, behalve als ze van dit soort waren. Het irritante jongetje dat niets zelf kon. Dat nog in zijn luiers was tot zijn vierde levensjaar. Dat nog gevoerd werd op zijn zevende levensjaar. Dat zogenaamd niet bij de koekjes kon terwijl mijn moeder nog wel een speciaal trapje voor hem had gekocht. Maar dan zou hij het trapje moeten openklappen en neer moeten zetten, erop klimmen en dan de koekjes pakken, dan er weer af én het trappetje ook nog eens terugzetten. In plaats daarvan loopt hij twee trappen omhoog om dramatisch tegen mij te jammeren dat hij zo nodig een koekje moest. Ik hoopte dat de kinderen daar anders waren. Ik pakte alles in wat mij nodig leek te zijn. Ik was blij dat ik weg kon, weg van alles hier en… “Maryyyyyyy?” Jammerde mijn broertje. “Ja?” Vroeg ik weer. “Je moet mijn veters strikken, ze zijn losgegaan!” Had ik al gezegd dat hij nu negen was? Hij had ze vast zelf los gemaakt om aandacht van mij te krijgen. Als een leuke jongen dat nou een keer bij mij deed (voor de grap), kijk… dan was het al beter. Godverdomme. Wat ik dus al zei, om voor de zomer weg te gaan: daar had ik nul komma nul problemen mee! “MAAAAAAAAAARRRRRRRRYYYYYYYYYYY!” Hij zette het nu op krijsen. V-e-r-d-o-m-m-e.