Proloog
Er klonken zware voetstappen. De straat was leeg en verder heel stil. Er hing een rare sterke geur. Alle gordijnen waren dicht en nergens brandde licht. De allerlaatste lantarenpaal in de straat die het nog deed viel uit. Ze rende naar de deur. En zocht de sleutels in haar tas. Ze had ze gevonden, maar haar handen trilden zo erg dat haar sleutels bijna vielen. En het was al redelijk donker en mistig dus kon ze het sleutelgat niet goed vinden. Eindelijk vond ze het sleutelgat en de deur ging open. Snel ging ze naar binnen en sloeg de deur dicht. Ze leunde tegen de deur aan om weer op adem te komen. Ze had ze gevonden, maar haar handen trilden zo erg dat haar sleutels bijna vielen. En het was al redelijk donker en mistig dus kon ze het sleutelgat niet goed vinden. Eindelijk vond ze het sleutelgat en de deur ging open. Snel ging ze naar binnen en sloeg de deur dicht. Ze leunde tegen de deur aan om weer op adem te komen. Ze hadden een man vast gebonden en op de grond gesmeten. Ze keek toe hoe de man werd neergeschoten. Haar handen balden tot vuisten en ze zag dat de man ineenkromp en langzaam leegbloedde.
Toen de soldaten waren verdwenen liep ze naar de man toe. Misschien kon ze hem nog redden. Maar de man was al dood. Ze besloot weg te gaan om de envelop te gaan posten. Ze had bovendien geen tijd meer te verliezen. En de man was toch niet meer te redden.
Ze deed de envelop in een brievenbus en liep weer richting haar huis. Toen ze bijna thuis was, werd van achter vast gegrepen en voelde een harde klap op haar hoofd. Ze zag hoe alles langzaam wazig werd. Een man met pikzwart stekelhaar en een mes in zijn hand aaide over haar wang. Hij had een zwarte jas aan en zijn gezicht was spierwit. Hij had een snee op zijn voorhoofd. "Slaap lekker,"zei hij en hij lachte geheimzinnig. Toen werd het zwart…
–
Hoofdstuk 1
Cleo lag op haar bed. Ze was alleen thuis. Ze rook aan haar roze dekbed. Het rook lekker fris. Ze had zachtjes een muziekje opstaan en het raam open gezet. Er waaide een verfrissend windje naar binnen. Haar telefoon, die ze op haar roze kussen had gelegd, trilde. Ze pakte hem op. Een sms van Peter, haar vriendje. Met een glimlach op Cleo’s gezicht opende ze het sms-je.
Hey, ik zie het niet meer zitten tussen ons, dus ik maakt het uit. Bye.
De glimlach op Cleo’s gezicht verdween. Ze was woedend. Nou ja, ze had het ook wel kunnen verwachten. Niemand gaf iets om haar. Iedereen was het te druk met zichzelf. Ze was het wel gewend.
-Wordt vervolgd, als er behoefte aan is-