Heey,
De vorige keer was ik gestopt met schrijven, maar deze keer wil ik er echt mee doorgaan.
Bij een van de schrijfcontest heb ik een verhaal geschreven. Nu dacht ik er mee verder te gaan, en het wordt al een mooi verhaal. (Nou, naar mijn mening) Als je het leuk vindt, plaats ik steeds meer stukjes.
(Oh ja, het verhaal speelt zich af, in verschillende plaatsen/tijden, dus… Ik hoop dat jullie niet verward raken) Ik plaats eerst het stukje van de schrijfcontest, en als jullie het leuk vinden plaats ik een ander stukje… Eerst een stukje waar het over gaat…
Er was eens een land hier ver vandaan, waar een koning en een koningin regeerde. Op een dag hadden ze een prachtig dochtertje gekregen dat ze Roosje noemde. Ze was al heel snel erg geliefd. De koning en koningin besloten daarom een feest te geven, ter ere van haar geboorte. Iedereen uit het land was uitgenodigd. Op een iemand na. Een petemoei, die woedend was, omdat zij niet uitgenodigd was. Na al haar harde werken! Ondanks dat ze niet uitgenodigd was, bestormde ze het paleis binnen. Kokend van woedend, vervloekte ze het kind. Op haar achttiende verjaardag, zou ze zich aan een spinnenwiel prikken, en dan zou iedereen in het paleis in slaap vallen, ook Roosje voor honderden jaren. En met die woorden verliet ze het paleis. De koning en koningin waren geschokt. Ze namen de woorden van de kwade petemoei erg serieus. Ze zorgden dat alle spinnenwielen, uit het paleis werden verbannen. Maar of ze het nou wilden of niet de vloek kwam toch uit. Honderden jaren was iedereen in het paleis in diepe slaap gevallen, totdat er eens een dappere man Roosje had gered, maar was dat wel zo goed?Hier is het verhaal van Roosje en haar redder…
Ik zag hem dichterbij komen… Mijn hart bonsde van opwinding. Eindelijk zou ik ontwaken. Ik schreeuwde het uit, maar wist dat niemand me kon horen. Zijn gezicht kwam steeds dichterbij, en toen… Zoende hij me… Ik voelde me… Slapjes? Een beetje ziek. Misschien gebeurde dat altijd als je na honderden jaren slapen, eindelijk wakker werd. Langzaam opende ik mijn ogen, en ik keek recht in het gezicht van de prins. Hij zag er knap uit, en hij keek me aan alsof ik de enige prinses van de hele wereld was. Ik voelde me een beetje, ongemakkelijk. Ik kende deze gast niet eens, en toch zat hij hier, boven op me… Op mijn bed… En had hij me gekust. Ik duwde hem van me weg, en stond snel op. Ik streek mijn jurk glad, en keek hem hooghartig aan. ‘Bedankt voor uw medewerking, prins…’ zei ik. ‘Edward, mijn liefje’ antwoordde hij. Ik ontplofte bijna. Hij denkt toch niet gelijk dat ik zijn liefje ben?
‘Maar, ik ben eigenlijk niet een prins’ zei hij langzaam. Ik keek hem verbaasd aan. ‘Wat bedoel je?’ vroeg ik aan hem. Hij glimlachte. Hij zag er best goed uit. Zijn gitzwarte haren, stak heel goed uit, op zijn witbleke huid. Op de een of andere manier, zorgde hij ervoor dat hij er niet als een zombie uit zag. Ik bloosde, terwijl ik mezelf erop betrapte dat ik hem aanstaarde. Snel keek ik de andere kant op. Vanuit mijn raam, keek ik naar de buiten. De zon kwam op. Voor het eerst, na lange tijd dat ik wakker was, zou ik de warme zonnestralen, van de zon op mijn gezicht voelen. Ik glimlachte, en keek naar buiten, wachtend op die eerste zonnestralen. ‘Ik zou dat niet doen als ik jou was’ hoorde ik Edward achter me zeggen. ‘Ik hoor je niet’ antwoordde ik eigenwijs. Nog steeds kijk ik uit het raam. Toen de eerste zonnestraal mijn hand raakte, voelde ik een brandende pijn. Ik schreeuwde het uit. Voordat ik het wist, raakte mijn gezicht de grond aan. ‘Ik zei toch, dat je dat niet moest doen, idioot!’ hoorde ik Edward in mijn nek hijgen. Mijn nekharen gingen overeind staan. Wie noemde hij hier een idioot? ‘Ga van me af!’ riep ik. Ik worstelde me langzaam af, en kroop naar het donkerste hoekje van de kamer. Trillend van woede trok ik mijn knieën op, en sloeg mijn armen om me heen. Hij keek me smalend aan. ‘Stel je niet zo aan, en sta op’ zei hij tegen me. Woedend keek ik hem aan. ‘Je komt hier binnenstormen, kust me, en drukt me daarna weer tegen de grond aan!?! Wie ben jij?’ riep ik uit. ‘Prince Charming’ zei hij minachtend tegen me. ‘Wees blij dat ik je een kus heb gegeven, in plaats van een beet’ zei hij. Waar had hij het over? Opeens moest ik terugdenken aan het koninkrijk van koning James en koningin Sneeuwwitje. Hun koninkrijk werd een tijd geleden geteisterd door vreselijke wezens. Monsters. Ze kozen hun slachtoffers zorgvuldig uit, dronken al hun bloed en liet hun dan naakt achter. Ik rilde. Ze werden vampiers genoemd. Je kon ze herkennen door hun witbleke huid, en hun manier van doen. Ze waren te gracieus om een mens te zijn. Te perfect… Opeens vielen alle puzzelstukjes op zijn plek. ‘Blijf, blijf van me vandaan,’ zei ik met een trillende stem. Edward grinnikte. ‘Begint het je nu eindelijk te dagen?’ vroeg hij. Ik stond op, en keek hem minachtend aan. Met mijn armen over me heen geslagen zei ik : ‘Ik beveel je hier weg te gaan’. ‘Je beveelt me hier weg te gaan? Natuurlijk mijn prinses. Maar begin niet te huilen, als de dorpelingen om je hoofd vragen’ zei hij. ‘Dat zouden ze nooit doen’ riep ik uit. ‘Werkelijk?’ vroeg hij. Vliegensvlug, stond hij recht voor me. Zijn hand raakte langzaam mijn borst aan. Precies, waar mijn hart lag. Ik bloosde, en sloeg zijn hand weg. ‘Wat doe je?’ siste ik tegen hem. ‘Doe het maar zelf, je hebt geen hartslag’ zei hij. Ik raakte mijn pols aan, ik gunde hem het aanblik niet, dat ik mijn eigen borst zou aanraken. Ik wachtte op de polsslag. Maar die kwam maar niet. Eerst dacht ik dat ik het verkeerd deed, maar dat was blijkbaar niet zo. Er kwam maar geen hartslag. Ik probeerde het weer, maar niets. Ik zou dood moeten zijn. Ongelovig keek ik Edward aan. ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’ fluisterde Edward in mijn oor. Ik huiverde. Zijn adem voelde koud aan op mijn huid. Zachtjes duwde ik hem weg, ik merkte nu pas dat hij koud aanvoelde. ‘Geen zorgen, het is niet zo erg als je denkt’ fluisterde hij. ‘Jawel, het is wel zo erg’ snikte ik. ‘Ik zal nooit de warme zon op mijn huid voelen, ik zal hunkeren naar mensenbloed. Ik ben een monster’ riep ik uit. Het leek net alsof Edward’s steenkoude hart even smolt. ‘Het is echt niet zo erg, je bent nog een nieuweling, daarom kan je de zon nu nog niet verdragen. Maar naarmate de tijd verstrijkt, zal je onopvallend tussen de mensen lopen. Je zal je verlangen naar mensenbloed kunnen onderdrukken’ zei hij. Ik keek hoopvol naar hem op. ‘Het is een piepkleine kans, maar het gaat erom dat je genoeg wilskracht hebt’ zei hij. Ik glimlachte, en knikte. Hij pakte een deken op, en bedekte me ermee. ‘Kom, op, we gaan’ zei hij. ‘Maar mijn ouders…’ zei ik. ‘Roosje, luister goed’ zei hij. ‘Als je met me meekomt, kun je nooit meer teruggaan. Je leven als prinsesje is voorbij, het gaat nu alleen maar om overleven’. Ik knikte, en vanaf dat moment wist ik, dat mijn oude leven voorbij was…
PS : Tips zijn altijd welkom…