m’n verhaal; ‘Als je het doet, de het dan goed.’
Ik schuif de overbodige krullen met en speldje uit mijn gezicht. Ik trek een strak lijntje eyeliner over mijn ooglid heen. Op mijn vorige school vond iedereen het prachtig hoe goed ik dat kon, voor het schoolfeest had ik dan ook bij al mijn vriendinnen een lijntje boven hun ogen moeten trekken.
Een paar seconden later loop ik door de gangen van mijn school, mijn nieuwe school. Ik moet in lokaal 16AB zijn, dat zit hier in de buurt, volgens de conciërge.
Echt zenuwachtig ben ik niet, wel ben ik bang dat ik ga struikelen voor de klas of iets anders verschrikkelijk beschamend doe waar iedereen bij is. Vannacht heb ik al heel wat van dat soort dingen gedroomd, al waren die nog veel heftiger dan struikelen. De gekste dingen zag ik voor me, ik ging zelfs een keertje in mijn ondergoed de salsa dansen in mijn eentje voor de hele school in de aula. Het vreemdste is nog dat soort dingen overdag nooit in me opkomen, alleen overdag herinner in altijd mijn dromen. Verschrikkelijk irritant, vooral bij slechte dromen zoals deze. Bij de herinnering aan mijn dromen van de afgelopen week worden mijn benen slap, waarom onthoud ik nou altijd mijn dromen?
Ik ga even stilstaan en adem diep in en uit, het komt allemaal goed, je gaat niet vallen.
Uiteindelijk sta ik voor een lokaal, op het bordje dat boven de deur hangt staat 16AB. Ik haal nog een keer heel diep adem en klop op de deur, ik hoor iets aan de andere kant dus waarschijnlijk mag ik naar binnen. Ik doe de deur open en stap zelfverzekerd het lokaal binnen, mijn benen zijn gelukkig niet meer zo slapen. ‘Hallo dame, jij bent van Saskia Janssen?’ vraagt hij vriendelijk en twee kleine oogjes kijken me aan vanachter een klein rond brilletje. ‘Ja meneer, dat klopt.’ Antwoord ik en ik probeer mijn stem duidelijk te laten klinken zodat ik een beetje spontaan overkom.
De hele klas kijkt me nieuwsgierig aan, ik krijg terug. ‘Aha Saskia, ga jij maar achterin zitten, naast Lise.’ Zegt de leraar dan terwijl hij wijst naar een verlegen uitziend meisje dat in haar eentje achterin zit. ‘Is goed.’ Mompel ik en ik loop nonchalant naar achter. ‘Ik ben trouwens Jan!’ roept de leraar me achterna ‘Jan Verbruggen.’ Ik knik, maar dat ziet hij waarschijnlijk niet want ik sta met mijn rug naar hem toe.
‘Hallo.’ Zeg ik tegen het meisje dat dus Lise heet en ik ga naast haar zitten, ze glimlacht en groet terug. ‘Moet ik hem nou Jan noemen?’ fluister ik lachend tegen Lise om niet te verlegen over te komen. Lise schrikt en schud wild haar hoofd. ‘Dat vind Meneer Verbruggen vast niet leuk.’ Mompelt ze geschrokken. ‘Oké, rustig maar, het was een grapje.’ Fluister ik verbaasd terug. Ze antwoord niet meer, ook de rest van de les zegt ze niks meer tegen mij. Ik probeer het zelf ook niet, ik vind Lise maar een vreemd meisje.
Als de bel gaat loop ik langzaam het lokaal uit, naar de aula. Met tegenzin loop in de immense aula in, die veel groter is als op mijn oude school. Ik ga op een bankje zitten die nog leeg lijkt en begin te eten aan een van mijn boterhammen. Ik heb zo’n ontzettende hekel aan alleen zitten, dan zie je er altijd zo eenzaam en ongelukkig uit, en dat moet juist helemaal niemand van mij denken. Na een paar minuten komt er een groepje jongens en meisjes aanlopen richting mijn bankje. O nee, dit is hun bankje, ik moet hier vast weg. Ik doe mijn spullen in mijn tas en wil opstaan. ‘Nee, blijf maar zitten hoor.’ Roept het voorste meisje verbaasd als ze ziet dat ik weg wil gaan, ‘Je zult je wel alleen voelen, op je eerste dag.’ Ik schaam me dood, natuurlijk voel ik me alleen, maar dat hoeft zij niet te weten. Toch zeg ik ja, want natuurlijk was het aardig van haar om me hier te laten zitten. ‘Ik ben Anne.’ Zegt het meisje ‘En dat zijn Chris, Tessa en Wart.’ Vervolgt ze terwijl ze de rest van haar vrienden aanwijst. Ik glimlach naar haar. ‘Dankjewel, ik zit hier inderdaad best alleen.’ Zeg ik dan, ik moet toch iets aardigs terug zeggen?
Wat vinden jullie, moet ik door?