“Oh die film was zó leuk!” zei Iris, terwijl ze een soort vreemd dansje deed. Het was vrijdag avond, en samen met Daisy was ik bij Iris. Iris en Daisy waren mijn beste vriendinnen.
“Jaaaa! En die jongen waarvan ik de naam niet weet was zo knap,” voegde Daisy er lachend aan toe. “Penn?” vroeg ik. We keken Bring it on, daar zit een superknappe jongen in, Penn heet hij.
“Ja, maar hoe heet hij in het echt dan?” vroeg Daisy. Ik haalde mijn schouders op en legde mijn hand op mijn hoofd.
Iris keek me ernstig aan. “Gaat het wel Tessa?” vroeg ze.
“Ja, gewoon een beetje hoofdpijn, meer niet,” antwoordde ik onverschillig. We kletsten nog een tijdje, maar toen begon de hoofdpijn toch wel erger te worden.
“Hé dudes, ik denk dat ik naar huis ga, ik heb echt koppijn,” zei ik. Iris en Daisy wierpen een blik op de klok, ik volgde hun voorbeeld. Het was 11 uur.
“Zal anders ook gaan? Anders moet je dat hele stuk alleen fietsen,” bood Daisy aan, maar ik weigerde. “Nee joh, blijf jij gewoon hier, ik kan wel alleen naar huis fietsen hoor,” zei ik lachend.
“Weet je het zeker?” vroeg Daisy nog voor de zekerheid. “Ja ja ja.”
“Okee dan.” Ik gaf Daisy en Iris allebei een knuffel en zei ze gedag.
“Beterschap!” riepen ze me na toen ik wegfietste. “Dankjullie!” schreeuwde ik terug. gelukkig was het niet zo heel ver fietsen, iets meer dan 5 minuutjes. Terwijl ik fietste neuriede ik somebody to love. Ik had dat liedje al de hele dag in mijn hoofd, waarschijnlijk omdat Niall hem vanochtend de hele tijd zong. Niall is onze buurjongen, en hij was vanochtend bij ons op de koffie met z’n ouders.
Niall is helemaal gek van Justin Bieber, en zingt dus vaak zijn liedjes, wat al gevolg heeft dat ik die liedjes dan de hele tijd in mijn hoofd heb.
Ik was zo in gedachten gezonken, dat ik niet merkte dat ik tegen een hek aan reed. Hek? Meestal rij ik de weg van Iris’ huis naar die van mij blind.
Ohja, nu wist ik het weer. Ze waren bezig met de straat en daarom was dit gedeelte afgesloten. Misschien was ik wel dement aan het worden, want dit hek stond er aan het eind van de middag ook al, toen Daisy en ik naar Iris toe fietsten. Ik keerde mijn fiets om en fietste richting ‘het stink steegje’.
Dit steegje was de enige manier om naar huis te fietsen, als de weg was afgesloten. Maar het stonk altijd zo in het steegje. Ik kneep mijn neus dicht en fietste het donkere, enge, stinkende steegje in.