AdemloosHij kijkt haar aan met ogen die het licht hebben gezien. Raakt haar aan, met vingers die diep in het duister hebben getast. Betast haar, met handen die in zijn haren hebben gezeten. Legt zijn hand op een hart dat al duizend keer gebroken is geweest.
Het was niet de cocaïne in zijn neusgat die haar zo herhaaldelijk de neus uit kwam, waardoor hij zijn mond niet kon houden, omdat het water hem in de mond liep toen hij haar verbluft kuste en duizend sterren vlogen terwijl een miljoen vonken flitsten door hun allereerste nacht. En zij vindt dat de eerste keer er minder toe doet dan de laatste, alleen het gemene probleem is dat ze nooit zal weten wanneer het de laatste is. En of ze zÃjn laatste is. Want de nacht mag dan nog zo jong zijn, zij is al oud, en in het maanlicht lijken haar haren slechts zwikkend zilver in plaats van genadeloos glanzend goud zoals de ring die ze altijd van hem wou maar nooit van hem krijgen zou. Hij had haar niets te bieden en ze had niets te verliezen. Toch knaagden muizentandjes van twijfel gaatjes in haar maag, omdat hij al die jaren zoveel van haar had gevraagd en nu was het eigenlijk wel teveel gevraagd, hij vraagt te veel ontvangt alles maar geeft niets. En voor niets gaat de zon op, terwijl hij achter donderwolken zo zwakjes schijnt, door een raam dat zij op een kiertje heeft gezet, zodat er wel een briesje naar binnen kan, maar niet die keiharde allesverwoestende storm die hij altijd al was, nog steeds is en waarin zij voor eeuwig is gebleven. Ze had veilig binnen moeten blijven, maar ze was jong en ze was stom, ze vróég er gewoon om, om al die blauwe plekken in haar zuurstofarme hart dat keihard oversloeg toen hij haar keel met zijn bezeten geest dichtkneep en haar de adem benam.
//
Vandaag is ze roodZe was zo hoog aan het vliegen, maar het zijn de helderste momenten waarop je sterren ziet vallen en vanuit die hoge hoogte zag ze de diepte niet aankomen. Alles nam ze voor lief, terwijl ze bedrijvig werkte aan haar zelfmoordbrief, omdat iedereen haar keer op keer verliet, wat er steeds meer voor begon te zorgen dat zij haar lichaam wou verlaten.
Haar kristalblauwe ogen die zo onschuldig afstaken tegen haar rood geverfde haren waarin een uitgroei was te zien nog zwarter dan de koffie die ze dronk als een reflectie van haar ziel. En zo graag had ze door willen groeien, tot iets wat meer zou kunnen zijn dan een bloemknop platgedrukt door de eerste sneeuw van december omdat ze wist dat ze geen witte maar een zwarte kerst zou hebben. Niet alleen haar kamer maar ook haar beknepen leven was een puinhoop geweest, en ze zeggen wel het leven is een feest, maar ze kon geen slingers ophangen, want haar ladder was niet hoog genoeg om bij het plafond te kunnen komen. Het grootste geheim van het leven is eigenlijk dat er boven aan de ladder helemaal nÃéts is, de klim omhoog is al even veel te zwaar als de sprong in het diepe zoveel te gewaagd, maar dat is niet wat haar probleem verklaart, want het meisje dat ze in de spiegel ziet is helemaal een ander, en ze voelt zich helemaal niemand, terwijl ze tussen al deze honderden mensen nog zoveel meer dan één in een miljoen is. Mensen blijven naar haar kijken en allemaal denken ze iets anders maar ze hebben dezelfde mening, alleen verschilt die zoveel haar onbestaande zelfwaardering, want als ze thuiskomt zet ze het mes in haar huid omdat dat de enige manier is waarop ze zichzelf eraan kan herinneren dat iets binnenin haar nog wil genezen. Flinterdun vloeien liters bloed roder dan rozen uit alle schrammen op haar klamme huid, ze is zo bloedmooi, ze moest eens weten, de spiegel wil alléén maar haar.
//
Ik ben sinds een paar maanden begonnen met dit soort stukjes te schrijven, vooral van dit soort dingen. Ik weet alleen niet goed hoe ik het moet noemen, het zijn geen gedichten, maar ook geen verhalen. Wat vinden jullie? Zouden jullie er meer willen lezen?
