Sorry dat het zo vreselijk lang duurde! Veel leesplezier <3
52.
Hoofdstuk 10.
In stilte kun je beter horen
Harry had nauwelijks geslapen toen hij wakker werd van de regen die tegen het raam tikte. Donderslagen weerklonken en zilveren flitsen verlichtten de kamer. Vermoeid wreef hij in zijn ogen en keek de kamer rond. Bij een volgende flits zag hij tot zijn verbazing dat Fay-Linn voor het grote raam stond en merkte hij op dat hij nog op de bank zat.
Alsof ze voelde dat hij wakker was, draaide ze zich om. “Heb ik je wakker gemaakt?”
Harry schudde zijn hoofd en rekte zich uit waarbij hij tot zijn verbazing voelde dat er een kleed van zijn schoot viel.
Onbewust krulden zijn mondhoeken omhoog. “Bedankt,” zei hij toen, wijzend naar het kleed op de grond.
Fay-Linn haalde nietszeggend haar schouders op. “Ik ben vast ook niet uit mezelf in bed beland.”
“Ehh,” zei Harry die ongemakkelijk de andere kant opkeek. “Dat klopt.”
“Ik ben ook nog niet zo lang wakker, maar ik kan niet slapen met dit weer.”
Harry stond zwijgend op, pakte zijn toverstok en wees naar de open haard.
“Incendio.” Direct werd de haard gevuld met warme, knetterende vlammen die zijn benen aangenaam verwarmden.

Fay-Linn kwam naast hem bij het vuur staan. “Je voelt je wel weer goed toch?” vroeg Harry met zijn ogen gericht op het vuur. “Na deze dag bedoel ik.. En.. alles.”
Een tijdje zweeg ze, alsof ze lang over het antwoord na moest denken. Het was of ze niet goed wist hoe ze zich moest voelen, maar het meest wenselijke antwoord wilde geven.
“Ja,” zei ze uiteindelijk, “ik voel me goed.”
Toen Harry eindelijk in bed lag, kon hij de slaap niet vatten. De namen op de lijst Dooddoeners bleven door zijn hoofd malen en de vragen die daarbij kwamen kijken, smeekten om een antwoord. Het was vreemd om te beseffen dat Rodolphus en Rabastan van Detta wellicht een deel van hun vragen zouden kunnen beantwoorden, als het mogelijk was om een goed gesprek te voeren onder het genot van een Boterbiertje dan.. Harry grijnsde bij die gedachte, maar die grijns verdween al snel toen hij aan Fay-Linn dacht. Wat wilden ze van haar? Hadden zij haar gecreëerd? En met welk doel dan? Hij was er inmiddels vrij zeker van dat de geboorte van zo’n sterke magiër opzet was geweest. De woorden van Desiderius Perkamentus bevestigden dat: “ik had er geen besef van dat ze nu nog steeds gecreëerd werden..”
Bovendien was het niet logisch dat Fay-Linn vanuit het niets in de val werd gelokt door Dooddoeners, als zij niet van haar bestaan zouden wisten.
Harry draaide zich om in bed en slaakte een zucht. Hij moest zijn gedachten met iemand delen om ze te kunnen ordenen, wellicht iemand die weinig met de situatie te maken had. Iemand die logisch kon nadenken en naar zijn idee een stuk intelligenter was dan hijzelf. Hij kreeg een ingeving en kwam uit zijn bed omhoog. Ze zou zijn tijdstip van bezoek waarschijnlijk niet kunnen waarderen, maar Harry zou niet kunnen rusten voor hij zijn warrige gedachten met iemand gedeeld had.
Er was maar één persoon die hij op dat moment wilde spreken; Hermelien Griffel.