Ik wilde een heel spannend verhaal schrijven, dat is wat ik normaal gesproken doe. Maar het werd dit. Het heeft wel... Ehm.. Tja, het heeft wel iets? Ik weet het eigenlijk ook niet, haha.
*
En ze stond daar. Ze straalde met een gloed om haar heen, als een deken van maneschijn. Haar voeten zonken weg in de sneeuw, haar regenlaarzen werden nat. Sneeuwvlokjes rustten in haar haar, een pauze in hun reis naar de grond.
En ze stond daar maar. Starend naar hoe de zon ten onder ging, op weg naar een interessanter werelddeel om dat te verkennen met zijn zonnestralen. De maan kwam daarvoor in de plaats. Even mooi als de zon, maar totaal anders. Koud en afstandelijk, terwijl de zon warm en dichtbij was.
Een gelukzalige glimlach verscheen op haar gezicht. Een lichte bries liet haar haren mee zweven met de wind. En ze liet toe hoe de kou vat nam op haar lichaam, hoe ze langzaam bevroor. En op die manier de dood vond.
Ze deed niets, want dat kon ze niet. Ze moest buiten blijven, dat had de man haar opgedragen. En ze wilde hem niet teleurstellen.
Met een glimlach keek ik toe. Ik had haar in de macht. Want ik had de man in de macht, en zij deed alles wat de man zei. Haar vader. En zo kwam het, dat haar vader toekeek hoe zijn dochter doodvroor. Langzaam, maar zeker. Net zoals hij bij mijn dochter had gedaan.
Tevreden liep ik de vertrekken uit, terwijl de vader op zijn plek bleef staan. Voor eeuwig bevroren in de tijd.